BREEAM landgebruik & ecologie

Voor het onderdeel Landgebruik & Ecologie is een natuurrapportage opgesteld. Hebben de maatregelen die zijn genomen eigenlijk wel effect?

Wat is BREEAM

BREEAM staat voor Building Research Establishment Environmental Assessment Method. Het is een keurmerk om de duurzaamheidprestatie van gebouwen te bepalen. Met het behalen van dit keurmerk stijgt de waardering van het pand door huurders, medewerkers en relaties. Op een negental onderdelen wordt een gebouw beoordeeld. Een van die onderdelen is Landgebruik & Ecologie, waarbij het gaat om ecologische en groene toepassingen.

Voordelen

Deze toepassingen hebben vaak meerdere voordelen. Zo draagt een groen dak bij aan de biodiversiteit van de omgeving, maar heeft het ook een isolerende werking. Het plaatsen van groen kan invloed hebben op de temperatuur. Zo kan het onder de kruin van een boom 15 graden koeler zijn. Uit onderzoek blijkt dat vergroening van de werkomgeving een positieve invloed heeft op de productiviteit en de gezondheid van de werknemers. Groen is dus veel meer dan alleen decoratie van een gebouw en de omgeving. Het is een belangrijk onderdeel van duurzaamheid en biodiversiteit.

BREEAM Natuurrapportage

Voor het onderdeel Landgebruik & Ecologie stelt Econsultancy een natuurrapportage op. Tijdens veld- en literatuuronderzoek inventariseren we welke natuurwaarden voor de projectlocatie van belang zijn en of regionale natuurwaarden versterkt kunnen worden. In de natuurrapportage staat welke maatregelen er genomen moeten worden om het duurzame medegebruik van flora en fauna op en rond het gebouw te stimuleren.

Welke maatregelen moet je nemen?

Maatregelen zijn bijvoorbeeld het plaatsen van insectenhotels, vleermuiskasten en nestkasten voor vogels. Ook kunnen we meer groen aanbrengen rondom, aan en bovenop een gebouw. Soms leggen we een amfibieënpoel aan. Dat is een voortplantingswater voor kikkers, padden en salamanders. Ook voor sommige andere dieren, zoals libellen, is dat een geschikte leefomgeving. Poelen brengen variatie in een terrein. Meer variatie betekent altijd meer plant- en diersoorten.

Alle maatregelen worden in overleg genomen en op maat gemaakt, waarbij we rekening houden met het onderhoudsgemak.

Wat zijn de effecten?

Om daarachter te komen monitoren we meestal voor een periode van 6 jaar hoe de ecologie zich ontwikkeld. De focus ligt op verschillende onderdelen. Nestresten en uitwerpselen laten zien of de vogel- en vleermuiskasten bezet zijn. En we kijken of de kasten ook echt bezet zijn op het moment van ons bezoek. We monitoren of de beplanting zich goed ontwikkelt en of er nog bijsturing nodig is. In sommige gevallen worden ook amfibieënpoelen gemonitord. Bij alle onderdelen zien we eigenlijk altijd een positief effect.

Alle beestjes helpen

Die kleine beestjes waar je misschien niet meteen aan denkt monitoren we ook: insecten. Het gaat slecht met de vlinders, bijen, kevers, vliegen en alle andere kriebelbeestjes. Tweederde is verdwenen blijkt uit onderzoek. En dat is rampzalig voor de natuur. Insecten spelen namelijk een hoofdrol in de kringloop van het leven. Door het aanplanten van inheemse soorten wordt er aan insecten een kans gegeven.

Wij volgen de bezetting van het insectenhotel en kijken welke insecten op de beplanting zitten. Het gaat hierbij vooral om bestuivers zoals bijen, vlinders en zweefvliegen, maar bijvoorbeeld ook om libellen en juffers. Dit levert leuke soorten op tijdens de monitoring.